Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: Ik zal u een geitenbok van de kudde zenden. En zij zeide: [28]Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt. 28. Versta hierbij: Ik zal u ter wille zijn, indien gij, enz. Anders, zult gij pand geven, totdat gij het zendt?